Lokale heffingen
Overige belastingen en heffingen
De tarieven van de leges; precariobelasting, hondenbelasting, lijkbezorgingsrechten en ligplaatsgeld zijn in 2016 met 1% (inflatiecorrectie) gestegen.
Precariobelasting wordt geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven (voor de openbare dienst bestemde) gemeentegrond. Hierbij valt onder andere te denken aan terrassen, erkers, markiezen, lichtbakken aan winkels en het tijdelijke gebruik van gemeentegrond voor het plaatsen van containers.
De precariobelasting op kabels en leidingen van nutsbedrijven (nutsnetwerken) wordt op termijn afgeschaft. De negentig gemeenten die deze belasting heffen, waaronder Maassluis, kregen in eerste instantie tien jaar de tijd om de effecten van hun inkomensderving te kunnen opvangen. Deze overgangstermijn is onlangs echter, door de aanname van het amendement Veldman/Fokke door de Tweede Kamer, gehalveerd naar vijf jaar. Hierdoor is 2021 het laatste jaar waarin precariobelasting op nutsnetwerken kan worden geheven. Onder de overgangsregeling kan een gemeente maximaal het tarief in rekening brengen dat op 10 februari 2016 gold. Precariobelasting voor onder meer terrassen blijft wel bestaan.
Met Stedin is in 1994 een vaste vergoeding afgesproken voor kabels en leidingen in gemeentegrond. In 2016 is dit afgerond € 5 ton. De afspraken liggen vast in een privaatrechtelijke overeenkomst voor onbepaalde tijd.
De heffing van bruggeld en marktgeld geschiedt op basis van kostendekkendheid. Om de tarieven ook in 2016 kostendekkend te houden, was het noodzakelijk om ze met respectievelijk 1,6% en 7,5% te laten stijgen ten opzichte van de tarieven van 2015.
Het liggeld voor pleziervaartuigen is in 2016 gelijk gebleven aan 2015.
De hoogte van het zee- en binnenhavengeld wordt bepaald door het Havenbedrijf Rotterdam en is in 2016 met 0,5% gestegen ten opzichte van 2015.
De tarieven in de Rechtenverordening worden conform de VNG-richtlijn “Tarieven (graaf)werkzaamheden telecom” berekend en zijn met circa 1% gestegen.